Traumagerelateerd gedrag bij hoogbegaafden

Hanneke Reitsma

Toenemende zorg

Steeds vaker zien we kinderen en jongeren in onze praktijk bij wie er sprake is van gedrag dat samenhangt met langdurige stress. In eerste instantie denken we dan aan burn- of bore-out, maar in toenemende mate zien we een groep bij wie er sprake is van traumagerelateerd gedrag. Dit komt voort uit blootstelling aan langdurige en ernstige stress. Hierbij spelen onder andere de volgende thema’s: moeite hebben met emotieregulatie, zeer vermoeid zijn, slecht slapen, beperkte/geen concentratie hebben, zich zeer sociaal wenselijk gedragen (buiten de veiligheid van het gezin), lusteloos en nauwelijks te motiveren zijn, psychosomatische klachten ervaren, lijden onder een negatief zelfbeeld, gevoelig worden voor verslaving, achteruitgaan in schoolresultaten. Het probleem speelt zich initieel vaak en lang onder de oppervlakte af, waardoor het een onzichtbaar probleem is. Het kan maanden en soms jaren duren voordat dit probleem zichtbaar wordt op school of in werk. Het sterke aanpassingsvermogen (sociaal wenselijk gedrag) van een hoogbegaafde is daar mede de oorzaak van. Vaak is de problematiek echter al geruime tijd zichtbaar binnen het gezin zonder dat er invloed op uitgeoefend kan worden. Hierdoor voelen gezinsleden zich machteloos en beschaamd.

We maken ons zorgen over deze toename in traumagerelateerd gedrag, omdat we zien hoe dit gezinnen ontwricht en hoe schadelijk het is voor de ontwikkeling van deze jeugdigen. Het leidt niet zelden tot (gedeeltelijke) schooluitval. Daarnaast zien we ook dat er door de generaties heen weinig/geen aandacht of begrip voor deze problematiek bestaat. Al met al zijn de lange termijn effecten voor de volwassen leeftijd fors.

Window of tolerance

Mensen hebben dagelijks te maken met stressfactoren. In een gezonde situatie kunnen we deze stress prima aan. De stress bevindt zich namelijk binnen onze ‘window of tolerance’, binnen de zogenaamde ‘optimal arousal zone’ (zie plaatje). Soms zijn er situaties waarbij de stress buiten ons raampje gaat. Dit noemen we hyper- of hypo- arousal. Als dit af en toe gebeurt, kunnen we dit vaak wel aan. Met een paar interventies (bijvoorbeeld rust nemen, met iemand praten, knuffelen), met eventueel wat hulp van onze omgeving komen we weer terug in onze optimale zone. Wanneer stress langdurig aanhoudt, dan wordt het een ander verhaal. Dan wordt het moeilijker terug te keren naar de ‘optimal arousal zone’. Er zijn dan interventies nodig waar vaak professionele hulp bij nodig is in combinatie met een steunende omgeving. Er kunnen zich in het leven ook situaties afspelen waardoor het raampje kleiner is geworden. Opgelopen trauma kan zorgen voor een kleiner ‘window of tolerance’, waardoor er sneller naar hyper- en hypo- arousal geschoten wordt. Bij hoogbegaafden zien we overigens dat hyper- en hypo-arousal zich in zeer hoog tempo kunnen afwisselen en dat de bijbehorende symptomen zich zelfs tegelijkertijd kunnen afspelen.

Gevolgen van aanhoudende stress

Een langdurige staat van aanhoudende stress (hyperarousal of hypoarousal) is zeer ongezond. Het lichaam gaat in een overlevingsstand. Deze staat van overleven uit zich in het bekende vechten, vluchten of bevriezen. Deze staat gaat gepaard met angsten en andere intense emoties (dat leidt tot ‘fight’, ‘flight’) of juist het gebrek aan voelen van emoties, apathische houding  (leidt tot ‘freeze’).

Wanneer je alarmsysteem (limbisch systeem) niet tot rust kan komen, zullen er allerlei andere zaken die in een gezonde situatie wel zouden werken, gaan ‘uitvallen’. Bij kinderen zien we bijvoorbeeld dat ze minder groeien dan verwacht en dat het leren stagneert. Of dat ze juist kampen met overgewicht (eten wordt gebruikt als verdoving) en/ of zindelijkheidsproblemen. Deze vorm van stress werkt vergiftigend. Andere mogelijke gevolgen hiervan kunnen zijn: een burn-out, depressie, extreme woede aanvallen, automutileren, (neiging tot) verslaving. Als deze staat van zijn nog langer duurt kan dit dus traumatisch worden en leiden tot een post-traumatische stressstoornis (PTSS), psychoses en in het ergste geval tot suïcide. Zolang er geen rust komt, blijven stresshormonen (cortisol/adrenaline) in ongezonde mate door het lichaam circuleren.

Trauma

De meest bekende manier waarop trauma ontstaat, is door het beleven van een heftige gebeurtenis. Denk aan het meemaken van oorlog, een woningbrand, seksueel misbruik, echtscheiding. Er is dan een zeer duidelijk aanwijsbare oorzaak voor het ontstane trauma. Als er geen ruimte is om deze overweldigende ervaring te verwerken, wordt de ervaring afgesplitst en versnipperd (dissociatie). In het heden wordt het trauma steeds (op onvoorspelbare wijze/momenten) getriggerd en herbeleefd. Deze triggers kunnen bestaan uit specifieke waarnemingen (je ruikt bijvoorbeeld een bekende geur die linkt aan het moment waarop het trauma ontstond). Ook emotionele uitingen van anderen kunnen een trigger zijn (bijvoorbeeld stemverheffing). Dit zorgt voor een constante alertheid van het hele lichaam, een overlevingsstand of afwezigheid (hyper- of hypo- arousal,). Wanneer er geen sprake is van een duidelijke aanwijsbare heftige gebeurtenis, wordt het moeilijker te achterhalen hoe het trauma is ontstaan. Bovendien kan het trauma ook ontwikkelen in situaties en omstandigheden die langere tijd spelen; het is bij trauma niet vereist dat het slechts om één allesbepalend moment gaat.

Fawn, een onderbelichte reactie op stress en trauma

We onderscheiden vier verschillende reacties op stress en trauma: ‘fight, flight, freeze, fawn’. De eerste drie zijn alom bekend. De vierde, ‘fawn’, is een relatief onbekende reactievorm op trauma (zie het boek “Complex PTSD: from surviving to thriving” van Pete Walker). Het gedrag van ‘fawn’ (aanpassen) ontstaat wanneer een kind langdurig buiten zijn/haar window of tolerance zit, en de coping aanleert om voortdurend zorg te dragen voor de emotionele behoeften van zijn ouders (of docenten e.a.). Op deze manier probeert het kind onbewust de stress vanuit de omgeving te reduceren.

Hoe aanpassen leidt tot trauma

Hoogbegaafde en hoogsensitieve mensen zijn  van nature kwetsbaarder voor het ontwikkelen van trauma. Zij hebben van nature hun antennes scherper afgesteld staan (Dr Kazimierz Dabrowski, overexcitabilities). Ze voelen meer, anders en dieper. Dat is zowel hun kracht als hun valkuil. Ze voelen aan wat er nodig is en kunnen hun gedrag daarop aanpassen.

Hoogbegaafde kinderen hebben daarom een aanleg voor het ontwikkelen van ‘fawn’ gedrag. Dit zien we wanneer iemand zich gedurende een lange periode zeer sterk aanpast, “please-gedrag” laat zien, niet gezien wordt in wie hij/zij in essentie is, niet de hulp krijgt/ kan vragen die nodig is, zich niet kan spiegelen aan anderen (peers), of oneigenlijke verantwoordelijkheden moet dragen. Ze zorgen ervoor dat ze hun eigen emoties niet uiten, zodat ze niet tot last zijn. Deze kinderen zijn uitermate goed in het lezen van iemands sociale en emotionele behoeften. Ze zijn volledig gericht op de ander. Daardoor raken ze de verbinding met hun eigen gevoel en behoeften kwijt. Uiteraard kost het afgestemd zijn op de ander, en het binnen houden van de eigen intense emoties ontzettend veel. Het gevolg daarvan kan zijn dat is dat ze heel kritisch worden naar zichzelf, gaan walgen van zichzelf en zichzelf soms wat aan willen doen. Dit is tevens voedingsbodem voor depressie, lichamelijke klachten, pijn en ziekte.

Er is eigenlijk sprake van langdurige (zelf)verwaarlozing en daardoor kan ook hier trauma ontstaan dat leidt tot dissociatie. Hierdoor is er dus niet één bepaalde heftige aanwijsbare gebeurtenis te onderscheiden. Het gaat over een langere periode van (zelf)verwaarlozing die traumatisch werkt. Kinderen die langdurig please-gedrag vertonen op school, zonder dat dit gesignaleerd wordt door de docenten (en/ of ouders), krijgen dus niet wat ze nodig hebben. Ze worden in feite verwaarloosd in hun behoeften. Hier zou je dan kunnen spreken van schooltrauma.

De pijnlijke gevolgen van een onherkenbaar trauma

Al met al is de oorzaak van trauma bij kinderen en jongeren vaak lastig precies te duiden wanneer er geen specifiek aanwijsbare oorzaak is (lees: één traumatiserende gebeurtenis/moment). Professor dr. Bessel van de Kolk noemt dat in zijn onderzoek een Developmental Trauma Disorder (complexe traumatische- stressstoornis; zie zijn boek “Traumasporen”). Hij ziet bij kinderen in zijn onderzoek een consistent profiel:

  • diepgaand patroon van ontregeling
  • problemen met de aandacht en concentratie
  • moeite met omgaan met zichzelf en anderen
  • stemmingen en emoties van uitersten en moeite om zichzelf te kalmeren.

Door de veelheid aan problemen die bij een onherkenbaar trauma spelen, wordt dit gedrag vaak ten onrechte gelabeld met (soms wel meerdere) DSM-V diagnoses zoals bijvoorbeeld Oppositional Defiant Disorder (ODD) en Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Als er al een traject wordt opgestart bij een specialistische GGZ instelling, want vaak worden dit soort casussen van het kastje naar de muur gestuurd.

Zoals eerder genoemd, neemt bij trauma de leerbaarheid af. Daardoor wordt er nog meer getwijfeld aan de capaciteiten van het kind. Het kan immers niet (meer) laten zien wat het kan. We ontmoeten regelmatig leerkrachten die schrikken als we uitleggen hoe dit werkt en dat dit speelt. Ze hebben het niet gezien. Dit heeft te maken met het vaak extreme vermogen van hoogbegaafden om zich aan te passen aan hun omgeving. Ze zijn ware kameleons, maar verliezen in de loop van de tijd hun eigen kleur. Ergens moet de spanning die het aanpassen oplevert er wel uit, dat gebeurt meestal thuis en gaat gepaard met zeer heftige emoties. Wanneer ouders dit vertellen op school of elders, stuiten ze vaak op onbegrip en oordeel (‘dan moet je je kind maar wat beter opvoeden’, ‘dat gedrag zien we op school nooit!’). Meestal is een heel gezin intussen in een staat van overleving is gekomen. Wij zien dit als een ernstige zaak waar passende hulp van levensbelang is, maar helaas vaak niet geboden is. Want wanneer we hier geen aandacht aan besteden, dan zal dit doorwerken in het hele leven van het kind en in de daaropvolgende generaties. Met alle gevolgen van dien ook voor de maatschappij.

De weg naar herstel

Wat iemand nodig heeft om weer in binnen zijn ‘Window of Tolerance’ (the optimal arousal zone) te komen is per persoon heel verschillend. Al is het maar omdat elke persoon zich weer binnen een andere context bevindt. De uitdaging bij hoogbegaafden is daarnaast nog dat er een zekere balans nodig is tussen het creëren van rust aan de ene kant, en uitdaging en zingeving op intellectueel en emotioneel gebied aan de andere kant (Dr. Kazimierz Dabrowski, overexcitabilities). Deze balans is vaak moeilijk te vinden.

“Traumaverwerking draait om het herstellen van het uitvoerend functioneren en daarmee om het rehabiliteren van het zelfvertrouwen en het vermogen om speels bezig te zijn.”

- Prof. Bessel van der Kolk

Of het nou gaat om langdurige stress of traumagerelateerd gedrag, de symptomen lijken sterk op elkaar en er is in beide gevallen herstel nodig. In basis is de aanpak om tot herstel te komen hetzelfde. Vele onderzoeken wijzen uit dat een goed steunnetwerk de allerbelangrijkste en krachtigste bescherming is tegen traumatisering. Het herstellen van trauma of langdurige stress is dus nooit alleen gericht op het individu. Het herstel vindt plaats binnen de relaties en systemen waar de cliënt deel van uitmaakt.

Omdat een veilige relatie zo belangrijk is voor het komen tot herstel, is het bouwen van een veilige therapeutische relatie dan ook stap 1 van onze trajecten. Daarnaast onderzoeken we samen wat er nodig is in de omliggende systemen (thuis, school, werk) om veiligheid (weer) te creëren. Problemen met de hechting kunnen ook zorgen voor langdurige stress. Dat is dus ook iets wat we meenemen in het hele plaatje. We schromen niet om het hele gezin of een deel daarvan intensief te betrekken bij de behandeling.

Als we kijken op schoolniveau, dan is het soms nodig dat een hoogbegaafd kind naar een plek kan gaan met ontwikkelingsgelijken, zodat hij zich weer kan spiegelen aan anderen. Hierdoor voelt hij zich minder eenzaam en kan zijn zelfbeeld weer gezond worden. Het kan ook nodig zijn dat er veel meer ruimte wordt gemaakt voor het kunnen uiten van creativiteit. Voor het tot rust komen kan een gecombineerde vorm van werken vanuit huis en vanuit onderwijs/werk (hybride) een (tijdelijke) uitkomst bieden. Het gaat hier in alle gevallen om maatwerk en goed overleg met alle betrokkenen.

Parallel daaraan leren we de cliënt weer hoe hij kan voelen (emoties) en kan luisteren naar de signalen die het lichaam geeft (lymbischsysteemtherapie, lichaamsgerichte therapie). Met creatieve werkvormen wordt het denken en het voelen weer met elkaar in verbinding gebracht.

Soms is er meer nodig om op een korte termijn de scherpste randen van het trauma gerelateerd gedrag te halen. Hiervoor volgen we dan een tweesporenbeleid waarbij we bijvoorbeeld een psychiater adviserend laten meekijken. Ook kunnen vormen van therapie als EMDR, neurofeedback, reflex-integratie en haptonomie bijdragen aan het herstel. Hiervoor verwijzen we door naar andere praktijken die deze zorg naast onze zorg kunnen bieden.

Preventie

Wanneer onze behandeling is gericht op herstel van langdurige stress of herstel van traumagerelateerd gedrag, dan is er vaak al van alles misgegaan in het leven van de cliënt. Met meer kennis van hoogbegaafdheid en de verschillende uitingen ervan, zou een hoop leed voorkomen kunnen worden. Als duidelijk is wat de behoefte van de hoogbegaafde is voor hemzelf en zijn omgeving, dan helpt dit preventief. Het stresssysteem hoeft dan niet voortdurend in actie te komen. Het blijven voeren van het gesprek hierover met alle betrokkenen, het zoeken naar verbinding in de relatie, erkenning kunnen geven voor emoties, naast elkaar staan op basis van gelijkwaardigheid zijn allemaal sleutels die bijdragen aan het welbevinden. Dat is wat wij als praktijk willen uitdragen en waar we voor staan.

Referentielijst

Govaerts, J.M. (2014). Hechtingsproblemen in gezinnen. Integratie van de hechtingstheorie in het systeemtherapeutische model (pp. 138-140). Tielt: LannooCampus.

Hordijk, A. & Van Genugten, W. (2021). Psychologische aandoeningen. Psychopathologie vanuit herstelperspectief  (pp.433-447). Amsterdam: Boom.

Van Der Kolk, B. (2016). Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen. Eeserveen: Uitgeverij Mens!

Mönks, F.J. (2015). Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden (pp. 255-315). Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Daniels, S & Piechowski, M.M. (2009). Living with intensity. Understanding the sensitivity, excitability, and emotional development of gifted childeren, adolescents and adults. United States:Gifted Unlimited, LLC.

Onderwaater, A. (2018). De onverbrekelijke band. Inleiding & ontwikkelingen in de contextuele therapie van Nagy (pp. 139-149). Amsterdam: Pearson Benelux bv.

Porges, S.W. (2019). De polyvagaaltheorie en de transformerende ervaring van veiligheid. Eeserveen: Uitgeverij Mens!

Siegel, D. (1999). The developing mind: How relationships and the brain interact to shape who we are. New York: The Cíuilford Press.

Walker, P. (2013). Complex PTSD: From surviving to thriving. A guide and map for recovering from childhood trauma. Creatspace Independant Publishing Platform.

Meer informatie over dit onderwerp: